Het ene kind lijkt niet stil te kunnen zitten, terwijl het andere kind zich het liefst de hele dag verschuilt in zijn of haar capuchon. Soms is contact krijgen met je kind dan best ingewikkeld. In deze blog lees je meer over prikkelverwerking en over onder- en overprikkeling.
Wat is prikkelverwerking?
Prikkelverwerking is een hoofdtaak van je lichaam. Het is iets dat iedereen altijd en overal doet. Via je zintuigen komen allerlei prikkels binnen, zoals kleuren, geuren en geluiden. Deze prikkels worden doorgegeven aan je hersenen. Die gaan ermee aan de slag en beoordelen of er iets mee moet worden gedaan en zo ja, wat. Afhankelijk van welke beoordeling je hersenen geven, volgt er een actie: je knijpt je neus dicht omdat je iets vindt stinken of je zet de muziek zachter omdat die te hard staat.
De portier
Het prikkelfilter in de hersenen kun je zien als de portier. Op elk moment van de dag dat je wakker bent, staan allemaal zintuigelijke prikkels te dringen om binnengelaten te worden in je hersenschors. Bij de ‘deur’ staat je portier die beslist wie er als eerste naar binnen mogen. Die portier geeft een stempel aan wie er naar binnen mag en in welke volgorde. Het is heel belangrijk dat je hersenen weten aan welke informatie ze aandacht moeten geven en welke informatie genegeerd kan worden. Dat bijvoorbeeld de geur van gas belangrijk is, omdat er actie nodig is. En dat je het geluid van een hoog overvliegend vliegtuig gewoon mag negeren.
Neutrale zintuigelijke prikkelverwerking
Een goede portier zorgt voor succes. Die neemt de juiste beslissingen en geeft de juiste stempels. Je kunt succesvol functioneren, ondanks het feit dat er enorm veel prikkels tegelijk geregistreerd worden. Dan heb je een ‘neutrale’ prikkelverwerking:
- je voelt je kleding of bril niet
- je hoort niet de hele tijd het zoemen van de computer of het tikken van de klok
- je vindt veel verschillende smaken lekker, je bent niet bang om nieuwe dingen te proberen
- je kunt langere tijd geconcentreerd werken aan je tafel, zonder al te veel te bewegen.
Onderprikkeling
Een strenge portier ziet te veel prikkels als saai, waardoor hij deze niet opmerkt. Heel veel prikkels moeten buiten blijven. De prikkels in wie de portier persoonlijk erg geïnteresseerd is, worden wel opgemerkt en binnengelaten. Bij een streng deurbeleid komen minder of zwakkere prikkels door, zodat je sommige dingen niet goed in de gaten hebt. Bijvoorbeeld van een schaafwond kun je weinig merken. Je reageert minder op informatie via je zintuigen. Als er zo weinig prikkels worden doorgelaten, spreek je van onderprikkeling:
- je voelt niet dat je kleding gedraaid zit of je broek in je sok vastzit
- je hebt er geen last van dat de computer een raar geluid maakt of de klok tikt
- je bent een makkelijke eter en dol op vreemde smaakcombinaties
- je kunt soms ruw en onhandig zijn in bewegingen, botst vaak tegen anderen op en lijkt niet op te merken dat een andere daar last van kan hebben
- je kunt je moeilijk concentreren, bent wat sloom en kunt moeilijk alert blijven.
Overprikkeling
Als de portier bijna alle prikkels verwelkomt als heel belangrijk, dan komen al deze prikkels met veel tamtam binnen. De portier zet de deur wijd open en te veel prikkels worden als belangrijk bestempeld, ook de nuttige en saaie prikkels. Het gevolg is dat het binnen veel te vol en druk wordt. Het kan zijn dat je dan te veel en te sterke prikkels voelt, waardoor je er misschien van schrikt. Je kunt dan last hebben van die informatie. Het kost je energie en is vaak zelfs pijnlijk. Je kunt heftig reageren. Worden er te veel prikkels doorgelaten, dan is er sprake van overprikkeling:
- je voelt de hele dag kleding en accessoires zitten, zoals gedraaide sokken en je bril
- je wordt afgeleid door het zoemen van de computer en het tikken van de klok
- je bent een moeilijke eter, je vindt het prettig om bekende dingen te eten
- je kunt je niet concentreren als anderen praten en hoort steeds dingen waar je op wilt reageren
- je schrikt elke keer als iemand je aanraakt, omdat aanraking zo sterk binnenkomt dat het vervelend is.
Mogelijk herken je jezelf of je kind in (een deel van) de beschrijvingen. Wil je meer weten over dit onderwerp en hoe je hier het beste mee om kunt gaan? Dan is het boek Wiebelen en friemelen, thuis van Monique Thoonsen en Carmen Lamp een aanrader.